Besnijdenis

Betekenis

Door de besnijdenis, die op de achtste dag na de geboorte plaats vindt, wordt een Joods jongetje opgenomen in het verbond (briet mila), dat door God met Abraham gesloten is (Gen. 15:18). Alleen onder dwingende omstandigheden of op medische grond wordt de besnijdenis tot een later tijdstip uitgesteld. Tijdens een plechtige en feestelijke bijeenkomst wordt door de besnijder een deel van de voorhuid van het kind verwijderd, ten teken van het verbond.

De besnijder, of moheel, is speciaal voor deze taak opgeleid, maakt gebruik van een set besnijdenisgereedschap en houdt in een besnijdenisregister aantekening van zijn verrichtingen. De plechtigheid wordt besloten met een lofzegging over de met wijn gevulde besnijdenisbeker, waarbij de hoop wordt uit gesproken dat de jongen voorspoedig op zal opgroeien.

In orthodoxe kring wordt pas bij de besnijdenis de naam van het jongetje bekend gemaakt. In het verleden vond de besnijdenis vaak in de synagoge plaats, waarbij de sandak, degene die het kind tijdens de ingreep op een besnijdeniskussen op schoot houdt, op een speciale zetel zat. Deze besnijdenisbank of besnijdenisstoel biedt ook plaats aan de profeet Elia, wiens symbolische aanwezigheid het kind beschermt.

Ter gelegenheid van de feestelijke gebeurtenis werd in de aron hakodesj een speciaal besnijdeniskleed opgehangen. Vermoedelijk naar analogie van de in christelijke kring gebruikelijke doopjurk droeg het jongetje ook wel een besnijdenisjurk.