Emmy Andriesse

Artikel

Het Joods Museum toonde in 2012 een expositie met werk van Emmy Andriesse, een van de belangrijkste Nederlandse fotografen van de vorige eeuw. Bezoekers kregen foto's te zien van het Joodse leven, de oorlog en de bevrijding in Amsterdam, de stad waar de fotografe het grootste deel van haar werkzame leven woonde. De foto's in deze expositie zijn recente afdrukken en kocht het Joods Museum in 2008 van de Afdeling Bijzondere Collecties van de Universiteitsbibliotheek Leiden, beheerder van het archief van Emmy Andriesse. Het is voor het eerst dat deze bijzondere aanwinst aan het publiek wordt getoond.

Emmy Andriesse (1914-1953) legde zich in 1937, na haar opleiding tot fotografe, toe op het nieuwe genre van de sociaal-documentaire fotografie. Later maakte zij ook stadsgezichten, landschapsfoto's en modereportages en kreeg het portret een steeds grotere plaats in haar fotografie. Samen met haar collega-fotografen en vrienden Cas Oorthuys, Eva Besnyö en Carel Blazer was zij in hoge mate bepalend voor het gezicht van de Nederlandse fotografie in de jaren veertig en vijftig, een periode waarin geloof in de vooruitgang en wederopbouw centraal stond.

Haar grootste bekendheid dankte Andriesse na de oorlog aan haar foto's van de Hongerwinter van 1944-1945 in Amsterdam. Deze periode heeft zij vastgelegd in indringende beelden. Veel van deze foto's gelden als iconen van de collectieve herinnering aan de Duitse bezetting.

Als Joodse en geëmancipeerde vrouw stond Andriesse ver af van het traditionele Joodse leven. Specifiek Joodse onderwerpen komen bijna niet voor in haar fotografie. Toch had haar afkomst onmiskenbaar invloed op haar leven en werk. Ze voelde zich aangetrokken tot de markt op het Waterlooplein, met de levendige sfeer van Joodse kooplieden en standwerkers. De nooit gepubliceerde reeks foto's die ze hier maakte is op de tentoonstelling voor het eerst te zien. Uit deze tijd dateert ook een kleine serie foto's van de Portugese Synagoge, waarvan zij de sfeervolle zeventiende-eeuwse ambiance goed wist te treffen.

In 1941 moest Emmy Andriesse als gevolg van de Duitse beroepsverboden voor Joden haar werk opgeven. Zij dook onder in 1943, maar kon dankzij goede valse papieren eind 1944 weer naar buiten. In het laatste half jaar van de bezetting behoorde zij met Cas Oorthuys tot de meest actieve illegale fotografen van De Ondergedoken Camera. Haar aandacht ging vooral uit naar het menselijk leed op straat, maar ook bij mensen thuis. Na de bevrijding documenteerde Andriesse de feestvreugde. Eveneens maakte ze aangrijpende foto's in de Amsterdamse Jodenbuurt van de leeggeplunderde woningen en de desolate ruïnes.