Amsterdam: Portugese Begraafplaats Beth Haim

Artikel

In Ouderkerk aan de Amstel ligt de begraafplaats Beth Haim (Huis des Levens) van de Portugees Israëlietische gemeente, de oudste Joodse begraafplaats van Nederland. Eind 16e eeuw vestigden zich Spaanse en Portugese Joden in Amsterdam, op de vlucht voor de Inquisitie.

Aanvankelijk begroeven zij hun doden in de duinen van Groet, nabij Alkmaar. In 1614 wisten zij in Ouderkerk aan de Amstel een lap grond te kopen van een der schepenen van Amsterdam. Die begraafplaats markeerde de eerste formele erkenning van de (sefardisch) Joodse gemeenschap in Amsterdam. Voorwaarde van de gemeente Amsterdam was dat men de doden per schip vervoerde.

Bij de aanlegsteiger aan de Amstel staat achter de houten poort het metaarhuis (reinigingshuis) uit 1705, het zogeheten Rodeamentoshuis (Huis der Ommegang): hier brengt men de overledene binnen en hier lopen de mannen zevenmaal rond de kist van een mannelijke overledene. Omdat de priesters of Cohaniem niet in aanraking mogen komen met de doden kregen zij een apart lokaal in het metaarhuis en op de begraafplaats zelfs speciale paden.

De begraafplaats Beth Haim is wereldberoemd vanwege de bewerkte grafstenen. Er liggen tal van vermaarde Amsterdamse Portugese-Joden, onder wie rabbijn/boekdrukker Menasseh ben Israël (wiens geschiedenis is opgetekend in de roman 'De verdrijving uit de hel' uit 2002 van de Oostenrijkse schrijver Robert Menasse), Don Samuel Palache, de gezant van de koning van Marokko, de ouders van filosoof Baruch Spinoza (1632-1677) en de arts Samuel Sarphati (1813-1866), initiatiefnemer van de bouw van Het Paleis van Volksvlijt en het Amstel Hotel.